In mijn foto- en knipselarchief kwam ik een nieuwsfoto tegen. Ik moet hem ergens in de jaren ’90 hebben uitgescheurd. Een Bosnische vrouw snijdt maïs op een besneeuwde akker in buurt van Tuzla. Pieter Bruegel dacht ik direct, Dulle Griet. In een interpretatie van Karel van Mander, van het begin van de 17e eeuw, gaat het om een woeste, razende vrouw, die rooft en plundert. In haar rechterhand heeft zij een zwaard, in haar linker een mand met buit. Op diverse plekken zien we groepjes soldaten met helmen en lange lansen, die duiden op een oorlogssituatie. Links in de voorstelling heeft Bruegel een kolossaal hoofd geschilderd, de mond hongerig open. Dit is de personificatie van de hel. Er valt nog veel meer over het schilderij te vertellen, bijvoorbeeld dat Willy Vandersteen een Suske en Wiske-album aan haar gewijd heeft.
Maar waar het mij hier vooral om gaat, is de houding die bij beide vrouwen behoorlijk overeenkomt. Ook in de persfoto heeft de vrouw haar rechtervoet voor staan, waardoor we op eenzelfde manier naar haar kijken als naar Dulle Griet. In plaats van een zwaard heeft de vrouw een soort sikkel of kleine zeis in haar rechterhand. In haar linker heeft ze haar ‘buit’, de maïs die ze nog van de besneeuwde akker heeft kunnen redden.
Van de recente geschiedenis weten we wat voor traumatische gebeurtenissen er hebben plaatsgevonden in Srebrenica, op zo’n vijftig kilometer van Tuzla. Of we dat al hebben kunnen weten toen de foto in de krant stond, kan ik niet nagaan. De datum, die ik vaak even noteer op de foto, ontbreekt. Het kan dus goed zijn dat de foto, die op zich een vredig tafereel laat zien, door de kennis die we nu hebben, net als Dulle Griet een beeld toont van oorlog als de hel op aarde.
Geef een reactie