Is het een goed idee om je kind te vernoemen naar een kunstenaar die je bewondert? Is het een stimulans om zelf ook grootse artistieke daden te verrichten? Of blijkt het een levenslange loodzware last. Dit is het verhaal van twee Rembrandts.
Rembrandt van Rijn behoeft niet echt een introductie, geboren in 1606, overleden in 1669 en door zijn schilderijen en grafisch werk verzekerd van een plaats on der de allergrootsten van de kunstgeschiedenis. En zo beroemd dat hij ook in de kunstgeschiedenis (minstens) twee naamgenoten heeft gekregen.
Allereerst was er de Amerikaanse schilder, wetenschapper, politicus en nog wat dingen meer Charles Willson Peale. Hij begon pas met schilderen, nadat zijn zadelmakerij geen succes geworden was en hij het ook nog even vergeefs als klokkenmaker had geprobeerd. Voor schilderen bleek hij wel talent te hebben en zijn vrienden zamelden geld voor hem in, zodat hij in Engeland kon studeren bij Benjamin West. Na drie jaar keerde hij terug naar de Verenigde Staten en begon hij met het stichten van een gezin, dat zou uitgroeien tot een schildersdynastie.
Zijn zoons noemde hij Rubens, Raphaelle en Titian Ramsay en zijn dochters kregen als doopnamen Angelika Kauffmann, Rosalba Carriera (over hen een andere keer meer) en Sophonisba Angusciola, wat wel een heel creatieve manier is om Anguissola te spellen. Of vader Peale ooit werk van de naamgevende kunstenaars heeft gezien, is zeer de vraag. Als bron wordt vaak verwezen naar The Gentleman’s and Connoisseur’s Dictionary of Painters van Matthew Pilkington. Dat zou ook een verklaring kunnen zijn voor het gebruiken van familienamen als voornamen bij zijn dochters.
En dan was er nog Rembrandt Peale, zijn derde zoon, die werd geboren in 1778. Al op jonge leeftijd begon hij de kunst af te kijken van zijn vader. En toen zijn moeder in 1790 overleed, verliet de 12-jarige Rembrandt de school om zich volledig op het schilderen te storten. Een jaar later maakte hij zijn eerste olieverfschilderij, een zelfportret. In 1794 deed Charles Willson Peale een poging om een kunstacademie op te richten. Om te zorgen voor naamsbekendheid, maakte Rembrandt zes schilderijen die tentoongesteld werden én te koop aangeboden. In 1795 kreeg de 16-jarige Rembrandt de mogelijkheid om te werken aan een portret van George Washington. Niet helemaal duidelijk is of hij zelfstandig dat portret maakte of dat hij zijn vader assisteerde bij de voltooiing. Wel zou hij naderhand tien kopieën hebben gemaakt. Rond 1800 was Rembrandt betrokken bij de opgraving en de reconstructie van twee mammoetskeletten. Tentoonstelling ervan en tekeningen voor de verkoop leverden zoveel op dat Rembrandt samen met zijn broer Rubens naar Europa kon reizen.
Ook in Londen wist Rembrandt het mammoetskelet financieel te benutten door er een boek over te publiceren. Alleen was dat niet genoeg om ervan verder te kunnen reizen naar het vasteland van Europa, wat de beide broers wel gepland hadden. Die wens ging in 1808 alsnog deels in vervulling, toen Rembrandt in opdracht van zijn vader naar Parijs ging, om daar vooraanstaande Fransen te portretteren. In de volgende jaren bezocht hij Frankrijk en haar hoofdstad nog diverse malen en rond 1830 maakte REmbrandt Peale samen met zijn zoon Michel Angelo een reis door Italië, waar hij onder meer Napels, Rome, Florence, Milaan, Genua, Parma, Bologna, Ferrara en Venetië aandeed. In 1831 schreef hij over zijn belevenissen aldaar het boek Notes on Italy.
In 1860 werd Rembrandt Peale getroffen door een hartinfarct. Hij overleed op 82-jarige leeftijd. Niet alleen was hij een succesvol portretschilder geweest. Hij had tijdens zijn leven ook enige ondernemerskwaliteiten getoond. Zo was hij in 1817 initiatiefnemer voor de Baltimore Gas Light Company, die de stad van straatverlichting voorzag. Dat was niet geheel zonder eigenbelang, want zo kon ook het museum, dat hij in de stad gevestigd had, langer open blijven.
24 jaar na het overlijden van Rembrandt Peale kwam in Milaan een andere Rembrandt ter wereld. Carlo Bugatti, een succesvol ontwerper van meubelen en sierraden kreeg met zijn vrouw Teresa Lorioli twee zoons. De oudste, Ettore, stichtte het beroemde automerk, de jongste, Rembrandt werd beeldhouwer. Al op jonge leeftijd hing de jonge Rembrandt vaak rond in het atelier van zijn vader. Ook kwamen er geregeld kunstenaars bij het gezin over de vloer. Dat veranderde niet toen de Bugatti’s in 1902 naar Parijs verhuisden. Daar werd Rembrandt door een bevriende beeldhouwer gestimuleerd om te werken met plasticine, een in 1897 uitgevonden kunststofklei. Dat werd voor Rembrandt een ideale uitlaatklep. Met zijn 1 meter 93 zal hij zich een buitenbeentje hebben gevoeld en mogelijk mede daardoor voelde hij zich onder mensen maar moeilijk thuis.
Anders was dat met dieren. Eerst in Parijs en vanaf 1907 in Antwerpen was hij geregeld in de dierentuinen te vinden om de dieren daar nauwgezet te observeren en er teruggekeerd in zijn atelier modellen van te maken. Hij ging een partnerschap aan met een bronsgieter en werd redelijk succesvol met zijn bronzen dierenmodellen. Vanaf 1910 zien we dat zijn werk wat minder naturalistisch wordt en beginnen zijn dierfiguren wat kubistische- en art déco trekken te vertonen. Maar waar Bugatti ervan droomde om zijn werk in groter formaat uit te voeren, bleven opdrachten uit. Toen in 1914 de eerste Wereldoorlog uitbrak, verliet hij Antwerpen en keerde hij terug naar Parijs. Het bericht uit 1916 dat in de dierentuin van Antwerpen, waar hij zoveel tijd had doorgebracht, alle dieren waren doorgeschoten om te voorkomen dat ze zouden ontsnappen of van de honger zouden bezwijken, heeft Rembrandt Bugatti geen goed gedaan. Nog datzelfde jaar maakte hij, zwaar gedesillusioneerd, een einde aan zijn leven.
Twee Rembrandts, allebei actief in de beeldende kunst, maar met een bijna tegengesteld levensverhaal. Natuurlijk is er geen enkel oorzakelijk verband tussen de naam die ze van hun ouders hebben meegekregen en dat wat het leven voor hen in petto had. En uiteindelijk hebben ze wel allebei, zij het wat meer in de marge, hun plek in de kunstgeschiedenis gekregen.