Coenraad ter Kuile (1781-1852) begon zijn werkzame leven in de textielfabriek die zijn vader Engelbert in hun woonplaats Enschede had opgezet. Hij was erg technisch en bedacht voor de fabriek diverse vernieuwingen. Maar Ter Kuiles hart lag bij de sterrenkunde. Zo ontwikkelde hij een tellurium, een toestel dat de baan van de zon rond de aarde zichtbaar maakt. Maar zijn tellurium was tevens een lunarium, dat de baan van de maan om de aarde toont. Helaas is het toestel in 1862 bij een grote stadsbrand verloren gegaan.
Wat wel bewaard is gebleven is Ter Kuiles zonnewijzer, die nog altijd te zien is in de zuidmuur van de Grote Kerk in Enschede. Direct eronder is een steen ingemetseld die herinnert aan Coenraad ter Kuile. De tekst is op rijm, maar wie de dichter is, is niet bekend.
Herinnering Moog deez’ steen bewaren
Coenraad ter Kuile aan Uw naaM,
Gij die in werktuigkunde erVaren.
In sterrenkunde ook waart bekWaam!
In achttien honderd zesendertig
Plaatste Uwe hand hier aan den muur
Deez’ zonnewijzer zeer vernuftIg,
Die ons doet kennen dag en uur.
Dat het geen hoogstaande poëzie is, is nog tot daar aan toe. Maar alsof een prettig rijmende tekst al niet lastig genoeg was, heeft de schrijver het zich nog moeilijker gemaakt. Bij het lezen vallen direct de hoofdletters midden in woorden op: naaM, bekWaam. Het zijn de kenmerken van een chronogram, een tekst, al dan niet in het Latijn, met de M, D, C, L, X, V en I als hoofdletters. Het zijn Romeinse cijfers die bij elkaar opgeteld een jaartal vormen. Dat jaartal zou in Ter Kuiles geval 1836 kunnen zijn, het jaar waarin hij zijn zonnewijzer plaatste. Maar dat jaartal blijkt in de tekst ook al voluit geschreven. Bovendien, met een M in Moog en een M in naaM kom je al op 2000. Daarbij heeft de dichter de m in bekWaam en die in muur niet gebruikt. Ook de hoofdletters aan het begin van de zinnen dragen niet bij aan een helder begrip van de tekst. Moeten we de D van Deez’ en van Die wel of niet meetellen? En omdat de Romeinen geen onderscheid maakten tussen U en V zou de U uit Uw en Uwe wel meetellen, maar die uit muur, uur en diverse andere niet.
Hoe het ook kan, is te zien op een steen, die is ingemetseld in de Sint Petruskerk in Uden. In 1881 schreef de toenmalige pastoor Antonius Spierings in een brief over de plannen om een nieuwe Sint Petruskerk te bouwen. Dat werd noodzakelijk toen enkele jaren later de oude afbrandde. In 1890 werd de nieuwe kerk gewijd. Wie de rode letters achter elkaar zet, MDCCCLXXVVIIIIIIIIII, komt ook bij dat jaartal uit. In de tekst SannCto Petro Me VnXIt ADrIanVs Leone XIII PontIfICe AntonIo SpIerIngs ParoCho,staat een verwijzing naar de kerk aan wie de kerk gewijd is, Sancto Petro, naar de bisschop die dat deed, Adrianus Godschalk, naar de paus Leo XIII en naar de pastoor Antonius Spierings. Eigenlijk kunnen alleen de eerste twee regels vertaald worden: aan de heilige Petrus heeft Adrianus mij gewijd. Om het jaartal kloppend te krijgen mocht de achternaam van de bisschop niet vermeld worden, werd pontifex pontifice en werd Antonius Antonio. Wat wel slim gedaan is, is het onderscheid tussen hoofdletters de de rood gekleurde Romeinse cijfers. Toegegeven, het is nog steeds een beetje gekunsteld, maar het jaartal klopt. En dat is bij een chronogram het belangrijkste.
Ik ga vaker aandacht besteden aan chronogrammen. Heb je er een gevonden, stuur me dan een foto met vermelding van de vindplaats.
Geef een reactie