God is in the details is een beroemd citaat van de architect Ludwig Mies von der Rohe. En of hij gelijk had. De toevoeging van een klein speels element kan van een saai gebouw ineens iets bijzonders maken.
Rond de Broerweg in Nijmegen is een jaar of tien geleden een oud wijkje met arbeiderswoningen gesloopt. Er voor in de plaats is een nieuwe wijk gebouwd met wat grotere huizen, met wat meer ruimte en in lichte baksteen. Eigenlijk is de lay-out van de wijk niet veranderd. Zo liggen de straten bijna allemaal nog op hun oude plek. Maar het oogt allemaal frisser en minder benauwend. Er staan nog steeds rijtjeshuizen. Maar wel rijtjeshuizen met een opvallend detail: een vierkante blauw geglazuurde tegel ‘breekt’ de monotonie van de lichte bakstenen muur.
Door de kleur van de tegels wordt er onherroepelijk een associatie opgeroepen met een andere plek in Nijmegen: het Stationsplein. Aan de zuidkant wordt het plein aan twee zijden afgesloten met een muur met bogen. In de bogen zit glas, zodat een soort etalages ontstaan. In de muur boven de bogen zit telkens tussen twee bogen een tegeltje ingemetseld. De tegels zijn net als rond de Broerweg vierkant, maar ze zijn 45 graden gedraaid, zodat ze op hun punt staan. De bogen en de tegeltjes deden me wel ergens aan denken, maar ik wist niet precies waaraan. Totdat ik enkele jaren geleden in Florence het Spedale degli Innocenti, het weeshuis, zag. De gevel van architect Filippo Brunelleschi kent eenzelfde arcade die bovendien verrijkt is met blauwwitte medaillons van Andrea della Robbia.
Brunelleschi is als architect van onder andere de Duomo in Florence en als architectuurtheoreticus wereldberoemd. Andrea della Robbia verwierf faam als maker van geglazuurd aardewerk. Hij leerde het vak van zijn oom Luca en gaf het via zijn atelier door aan zijn vijf zoons. Behalve in Florence is er ook werk van hem te zien in Pistoia, Arezzo en Assisi. Zijn medaillons op de gevel van het Ospedale degli Innocenti laten in wit op kenmerkend blauw voorstellingen zien van ingebakerde baby’s.
Architect van het Nijmeegse station is Sybold van Ravesteyn. Als civiel ingenieur en architect was hij in dienst van de Staatsspoorwegen en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de bouw van een groot aantal stations. Een fors deel daarvan is, bijvoorbeeld door het grotere reizigersaanbod en het steeds moderner treinverkeer alweer gesloopt of ingrijpend verbouwd. Dat geldt in Nijmegen voor de centrale hal van het station. De zijvleugel staat nog wel overeind, met de bogen en met de vierkante medaillons. Bekend van Van Ravesteyn is dat een reis naar Italië zijn werk behoorlijk heeft beïnvloed.
Anders dan bij Andrea della Robbia is er in de door Van Ravesteyn toegepaste medaillons geen relatie tussen de voorstelling en het gebouw. Een vis, een vogel, een mens (al dan niet vallend), een eekhoorn en een zwaan worden telkens herhaald. Zoekend via Google naar aanvullende informatie kwam ik niets anders tegen dan een blog van Jacqueline Fackeldey. Zij blijkt bij mij in de buurt te wonen en had precies hetzelfde gezien als ik.
Of nog te achterhalen valt wat Van Ravesteyn met zijn verwijzing naar het Spedale degli Innocenti en Florence beoogd heeft, is maar de vraag. Dat hij met zijn ontwerp, vooral door de toevoeging van de medaillons, in ieder geval bij sommigen telkens opnieuw herinneringen oproept aan de Italiaanse renaissancestad, is een feit.