Een paar jaar terug was ik in Alverna om er foto’s te maken bij mijn verhaal over het verband tussen die plek en het leven van Franciscus. Rondlopend zag ik een straatnaambordje dat ik fotografeerde, omdat het misschien in mijn verhaal een rol zou kunnen spelen. Recentelijk kwamen er wat dingen op mijn pad die mij op een idee brachten.
In mijn timeline op Twitter liet Geert Geenen weten dat hij in Amsterdam in de Bilderdijkstraat was geweest. Daar hing niet alleen een straatnaambordje, maar ook een soort portretfoto van de bekende 19e-eeuwse schrijver en een kort gedicht. Prompt kwam er een reactie op van Mariëlle Paul. Zij had een vergelijkbare foto gemaakt in de Nicolaas Beetsstraat. Waarna Geert Geenen nog een foto tweette van het bord in de Allard Piersonstraat.
Het bijzondere van de foto’s was dat ze lieten zien hoe schrijvers tot leven komen in de schrijversbuurt. We zien hoe ze eruit hebben gezien en we lezen een korte passage uit hun werk. En dat betekent veel meer dan een kort zinnetje dat al dan niet uitleg geeft onder de naam op het straatnaambordje.
Onlangs was ik in Berlijn. In de wijk Friedrichshain, de hipste van alle buurten in Berlijn, liep ik in de Boxhagener Strasse. Ik wilde naar de Boxhagener Platz, vroeg de weg en kreeg te horen dat ik de eerste straat naar rechts moest nemen. Dat was de Gabriel-Max-Strasse. Velen zal de naam Gabriel Max niets zeggen, maar mij wel. Gabriel von Max was een schilder. In de Neue Pinakothek in München hangen diverse schilderijen van hem.
Op een ervan zien we Anna Katharina Emmerich, een jonge vrouw die begin 19e eeuw opzien baarde. Als kloosterlinge werd ze door de bepalingen van Napoleon, die alle kloosters liet sluiten, min of meer dakloos. Ze werd bedlegerig en kreeg wonden op haar handen, haar voeten en in haar zij, de stigmata van Christus. Max schilderde haar, rechtop zittend in bed, met haar handen aan het hoofd en een crucifix op haar schoot. Onduidelijk is of dit het werk is dat critici in het verkeerde keelgat schoot.
Maar zeker is dat Max er in de kritiek behoorlijk van langs kreeg. En dat liet hij op zijn beurt niet op zich zitten. Hij schilderde de kunstcritici af als een stel apen. Hij varieerde lustig op dat thema. En uitgerekend een schilderij van een aap als kunstcriticus is in Berlijn in de Gabriel-Max-Strasse op een muur geschilderd om hem te herinneren. Inderdaad, weinig vleiend. Maar tegelijk weten we wel met wie we te maken hebben.
Eigenlijk vind ik dat dat vaker zou moeten gebeuren. In wijken met straatnamen van schilders afbeeldingen van schilderijen weergeven. In wijken met straten genoemd naar schrijvers hun portret met een kort fragment uit hun werk. Straten niet alleen maar een naam geven, maar kort uitleggen waar die naam vandaan komt en wat de betekenis is.
Dat betekent ook dat in verzetsheldenbuurtjes mensen tot leven komen. Het regeltje onder de naam Pater Sebald Lindersstraat kan veel sprekender. De afkorting o.f.m. zegt bijna niemand meer iets en illegaal werker vertelt ook niet echt wat Linders betekend heeft. Toon zijn foto, vermeldt dat hij joodse kinderen heeft gered door voor hen onderduikadressen te regelen. En dat hij zelf op een gegeven moment moest onderduiken, verraden is en zijn verzetswerk met de dood heeft moeten bekopen. Dan komt Pater Sebald Linders tot leven en wordt hij meer in herinnering geroepen dan nu met zijn straatnaambordje. Straatnaamplaatjes is waar behoefte aan is, opdat een naam een verhaal wordt dat gaat leven.
Met dank aan Mariëlle Paul en Geert Geenen voor het gebruik van hun foto’s.