Het zal eind 1992, begin 1993 geweest zijn. In Den Haag was Paleis Lange Voorhout net geopend als museum. Ik ging er op bezoek, maar kan me er vreemd genoeg niets meer van herinneren. Dat kan te maken hebben gehad met die ene, onverwachte ontmoeting. Met een schilderij. In een matig verlichte ruimte werd ik plots indringend aangekeken door een vrouw. Ze was gekleed in een felrode jurk, met een donkere omslagdoek over haar linker schouder. En ze had krullen, van die lange pijpenkrullen aan weerszijden van haar gezicht. En dus lichte, indringende ogen. Het was een portret van Moritz von Schwind. En voor mijn gevoel behoorlijk a-typisch. Geen sprookjesvoorstelling, niets met muziek, geen autobiografische episode. Maar een portret zoals er door de eeuwen heen duizenden gemaakt zijn. Wie de geportretteerde was, maakte op dat moment weinig indruk. Maar dat ik in Nederland ineens oog in oog stond met een schilderij van de man in wiens werk ik me al een aantal maanden verdiepte, des te meer.
Marie Löwe
Later vond ik het portret terug in het boek van Otto Weigmann. Bildnis von Marie Löwe geb. Baumann was de titel. Enig recent speurwerk heeft me inmiddels iets meer geleerd over wie de vrouw is. Marie Baumann was de jongste zus van de Oostenrijkse dichter en toneelschrijver Alexander Baumann. Hij werd geboren in 1814, dus Marie scheelde minstens elf jaar met Schwind.
Er zijn bronnen die beweren dat de schilder bevriend was met Marie. Maar hoe dat precies zit, is niet duidelijk. Schwind verliet op 23-jarige leeftijd Wenen om in München bij Peter Cornelius zijn opleiding voort te zetten. Marie was toen dus hooguit 12 jaar oud. Wat meer voor de hand ligt is dat Schwind Marie later ontmoet heeft. Eén van Schwinds oude Weense vrienden, schrijver Eduard von Bauernfeld, was een spil in het Weense literaire leven waarin ook Alexander Baumann verkeerde. Als Schwind terugkwam in Wenen zocht hij altijd zijn oude vrienden, behalve Bauernfeld ook Nikolaus Lenau en Anastasius Grün, op. En in zijn brieven onder andere aan Bauernfeld noemt Schwind ook Baumann geregeld, zij het bij zijn bijnaam Kifuen.
Schwind schilderde het portret van Marie ergens tussen 1836 en 1839. Van Marie is verder bekend dat zij trouwde met Alexander Löwe, een chemicus die tussen 1856 en 1864 directeur was van de Wiener Porzellanmanufaktur. Wanneer dit huwelijk gesloten werd is niet terug te vinden. Zeker is weer wel dat er in ieder geval één zoon uit het huwelijk is geboren, Julius Löwe, die in 1906 door Weigmann vermeld werd als eigenaar van het portret van zijn moeder.
Augenblicke
Inmiddels bevindt het portret van Marie Löwe zich in het Wallraf-Richartz Museum in Keulen. Daar hoopte ik het schilderij opnieuw te kunnen zien. Jammer genoeg kwam het niet voor in de permanente opstelling van het museum. Wel werd het schilderij in 2013 gebruikt in een project van kunstenaar Heiko Mehnert, Augenblicke. Hij was van mening dat schilderijen die je eenmaal in een museum gezien hebt, niet uitnodigen om nogmaals te gaan bekijken. Mijn ervaring met Marie was anders, maar dat zegt niet zoveel. Mehnert maakte uitsnedes van schilderijen, vergrootte ze en hing ze op gevels van gebouwen. Zo is Marie bijvoorbeeld te zien geweest op een gevel van een gebouw aan de Charlottenstrasse in Berlijn. Misschien krijg ik Marie nog eens te zien als ze weer op reis is. Of moet ik een afspraak maken om haar in het depot van het museum te bekijken. Tot die tijd is het behelpen. Met een zwart-wit afbeelding uit een boek of van internet of met de kleurenuitsnede van Mehnert.