Toen half september Operation Market Garden uitgebreid herdacht werd, las ik ergens iets over een initiatief van een kunstenaar met poppies, klaprozen. Dat stoorde me, klaprozen horen niet bij de Tweede Wereldoorlog. Nu er steeds meer beelden doorkomen van de herdenkingen rond de Eerste Wereldoorlog wordt dat gevoel alleen maar sterker.
In mei 2015 schreef de Canadese legerarts Major John McCrae het volgende gedicht:
In Flanders Fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders Fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If you break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders Fields.
Bert Decorte vertaalde het in 1968 als volgt:
In Vlaanderens velden
In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
Tussen de kruisen, rij aan rij
die onze plek aangeven; en in de lucht
vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend
zelden gehoord te midden van het kanongebulder
aan de grond.
Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden
leefden we nog, voelden de dageraad, zagen de zon ondergaan
beminden en werden bemind en nu liggen we
in Vlaanderens velden
Neem ons gevecht met de vijand weer op:
Tot u gooien wij, met falende hand
de toorts; aan u om haar hoog te houden
Als gij breekt met ons die sterven
zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen
in Vlaanderens velden.
Het is een gedicht waarin misschien wel voor het eerst een direct verband wordt gelegd tussen oorlog, sneuvelende soldaten en de veel voorkomende bloemen op de plek waar dat allemaal gebeurt. Later is daar nog allerlei symboliek aan toegevoegd, met de kleuren van de klaproos, rood en zwart van bloed en rouw. Maar ook met de klaproos als papaverachtige als grondstof voor opium en de verdoving voor alle ellende. Wat er waar is en hoe ver je moet doordenken doet er niet toe. Feit is dat de klaproos in Engeland hét symbool werd van de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog en de vele duizenden gesneuvelden.
Waar het gedicht van McCrae nog positief van toon is, met een oproep om vooral de strijd met de vijand voort te zetten, werd naarmate de oorlog vorderde de toon pessimistischer. Tussen oktober 1917 en maart 2018 schreef Wilfred Owen het volgende gedicht, dat eindigt in een aanklacht om te stoppen met liegen:
Bent double, like old beggars under sacks,
Knock-kneed, coughing like hags, we cursed through sludge,
Till on the haunting flares we turned our backs
And towards our distant rest began to trudge.
Men marched asleep. Many had lost their boots
But limped on, blood-shod. All went lame; all blind;
Drunk with fatigue; deaf even to the hoots
Of tired, outstripped Five-Nines that dropped behind.
Gas! Gas! Quick, boys! – An ecstasy of fumbling,
Fitting the clumsy helmets just in time;
But someone still was yelling out and stumbling,
And flound’ring like a man in fire or lime …
Dim, through the misty panes and thick green light,
As under a green sea, I saw him drowning.
In all my dreams, before my helpless sight,
He plunges at me, guttering, choking, drowning.
If in some smothering dreams you too could pace
Behind the wagon that we flung him in,
And watch the white eyes writhing in his face,
His hanging face, like a devil’s sick of sin;
If you could hear, at every jolt, the blood
Come gargling from the froth-corrupted lungs,
Obscene as cancer, bitter as the cud
Of vile, incurable sores on innocent tongues,
My friend, you would not tell with such high zest
To children ardent for some desperate glory,
The old Lie; Dulce et Decorum est
Pro patria mori.
In de Nederlandse vertaling van Menno Wielinga;
Hoe zacht en eervol
Zwaarbeproefd, kromgebogen als oude kerels,
Vloekten we ons hijgend hoestend door het slijk.
Achter ons verdween de gruwel van het front.
Voort ploeterden we, naar verder weg gelegen onderkomens.
Er waren er die lopend sliepen. Anderen, hun laarzen kwijtgeraakt,
Strompelden op bebloede voeten.
Uitgeput was iedereen, verstomd, niets ziend,
Doof zelfs voor de vlakbij neervallende gasgranaten.
Gas! Gas! werd er gebruld. Als de donder rukten we
Die rotmaskers net op tijd over ons hoofd.
Een kreeg het niet voor elkaar, strompelde rond
En krijste vertwijfeld als iemand zich ten dode wetend.
Vaag zag ik door mijn beslagen glazen, in een dichte waas
Als onder water in een snotgroene zee, hoe hij verzoop.
Elke nacht droom ik van hem. Hij stort zich op mij, kokhalst,
snakt naar adem en verzuipt opnieuw. Machteloos kijk ik toe.
Jij zou ook eens in zo’n afgrijselijke droom,
Mee moeten lopen met de kar waarop hij toen werd afgevoerd.
Zien hoe hij aldoor zijn ogen opensperde,
Zijn mond open en dicht ging als bij een stomme vis,
En bij iedere gierende ademstoot moeten horen
Hoe het bloed omhoog borrelde uit zijn verrotte longen,
Als gore etter uit een verkankerde wond in een onschuldig lijf.
Mijn vriend, je zou het voorgoed uit je kop laten
Jonge jongens hunkerend naar heldenroem,
Zo stomweg die godvergeten leugen wijs te maken:
Dulce et decorum est pro patria mori.
(Hoe zacht en eervol is het om voor het vaderland te sterven.
Vertaling van de laatste regel die afkomstig is van de Romeinse schrijver Horatius door Dorsoduro)
Onlangs werd bekend dat een toegezegde bijdrage aan de ontwikkeling van een nieuw museum over de Tweede Wereldoorlog in Nijmegen was ingetrokken. Daarmee kwam de toekomst voor het museum op losse schroeven te staan. Her en der riep dat de vraag op of er hier geen kans gemist werd om het verhaal over oorlog en vrede, maar ook over de waanzin van de oorlog levend te houden. Wat mij betreft is daar geen museum voor nodig, maar kan het ook door op scholen aandacht te besteden aan bijvoorbeeld de gedichten die ik hierboven aanhaal.
Ook op andere manier kan verbeelding een belangrijke rol spelen. Vanaf 5 augustus is er in Londen rond de beroemde Tower gewerkt aan de installatie van 888.246 aardewerken poppies. Met dit kunstwerk eren Paul Cummins en Tom Piper niet alleen alle Engelse gevallenen. Ze maken ook inzichtelijk hoeveel dat er waren en dat het een enorm bloedvergieten was. Blood Swept Lands and Seas of Red, Bloedovergoten landen en zeeën van rood, is de titel. Dergelijke tijdelijke of permanente monumenten hebben misschien wel meer effect, dan musea waar het historische verhaal in al zijn nuances, zo goed mogelijk gereconstrueerd is.
Blood Swept Lands and Seas of Red is nog te zien tot en met 11 november, de datum waarop in 1918 de wapenstilstand werd getekend, maar ook de dag waarop Engeland zijn doden herdenkt. Daarna worden alle poppies verkocht. En zullen er minstens 888.246 mensen zijn die dit verhaal nooit meer vergeten.