Het begon met een onschuldige tweet van Octavie Wolters over haar hond en het weer. Voor ik er erg in had ging het over carnaval, waar ik helemaal niets mee heb, en stuurde ze mij een link van een filmpje. Op het eerste gehoor een vrolijk en aanstekelijk liedje. Maar het liet me niet los. Sterker nog, naarmate ik het vaker luisterde, kwam het des te harder binnen.
Kasalla heet de band en ze zingen in dialect, zoveel is duidelijk. Limburgs? Nee, Kölschrock, rockmuziek uit Keulen, in Keuls dialect. Het is opzwepende partymuziek die makkelijk met carnaval te associëren valt. Alle Jläser huh is de titel van het nummer dat Octavie me stuurde. Alle glazen hoog, echt iets voor een feest. Op die Liebe, un dat Lävve, op die Freiheit un d’r Dud, Kumm mer drinke uch mit denne die im Himmel sinn luidt het refrein. Op de liefde, en het leven, op de vrijheid en de dood. En kom maar drinken met degenen die in de hemel zijn.
Dan de clip. De bandleden zijn geschminkt met grote holle ogen, sommige met dichtgenaaide monden, andere met opengereten wangen en sommige dragen sombrero’s. De entourage is onmiskenbaar Mexicaans.
Vooral de aankleding van de bandleden deed me denken aan een andere clip. In de zomer van 2014 had de Franse band Lilly Wood and the Prick een enorme hit met Prayer in C, in een remix van de Duitse DJ Robin Schulze. In de bijbehorende clip lopen, skaten en feesten jongeren op dezelfde manier Mexicaans geschminkt door Berlijn. Bovendien plakken ze voortdurend stickers in de vorm van doodshoofden op straatmeubilair.
De hele aankleding doet denken aan het Fiesta de los Muertos of de Dia de los Muertos. 1 en 2 november, Allerheiligen en Allerzielen, worden in Mexico uitgebreid gevierd mét de overledenen. Op begraafplaatsen wordt muziek gemaakt en gedanst en er wordt gegeten en gedronken. Het is een feest waarop de levenden en de doden even samen zijn. Ik vind dat mooi. Het is een veel opener houding dan wij hier in het Westen hebben tegenover de dood. Hier wordt de dood veel meer met eerbied en angst benaderd.
Memento mori, gedenk te sterven, was hier sinds de Middeleeuwen de heersende gedachte. Schedels (zie het detail in een schilderij van Hans Holbein de Jonge) en allerlei andere attributen dienden daarvoor. De zeventiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst staat er bol van. Bloemstillevens, kwetsbaar fruit, vis, schaal- en schelpdieren, allemaal snel aan rotting onderhevig en breekbaar glaswerk. Natuurlijk konden de schilders al hun techniek uit de kast halen om dit allemaal zo levensecht mogelijk te schilderen. Maar ondertussen was de boodschap aan de kijkers duidelijk: denk erom, je gaat ooit dood.
In het najaar van 2014 overleed mijn vader, niet onverwacht, maar toch plotseling. Op een of andere manier leert de tekst van Kasalla me daar anders mee om te gaan. Natuurlijk draag ik hem in me mee. Maar misschien moet ik ook af en toe het glas met of op hem heffen.
Niet iedereen heeft het zo op andermans tradities. ‘Halloween is zo’n commercieel modeverschijnsel dat is overgewaaid uit de Verenigde Staten’, hoor je eind oktober nog wel eens zeggen. Maar het traditionele feest met trick-or-treats en bangmakerij berust op een oud Keltisch gebruik, op de avond die voorafging aan de dag waarop de doden centraal stonden, 1 november, Allerheiligen, de Dia de los Muertos. Het gaat dus verder dan alleen commercieel gewin en flauwekul.
Sinds de gebeurtenissen vorige week in Parijs zijn het, meer dan daarvoor, onzekere tijden. De angst zit er hier en daar flink in. Dan is er behoefte aan houvast en gebruiken om je angst te overschreeuwen. En daarbij past het Fiesta de los Muertos. Kasalla heeft dat goed begrepen. Ze blijven dicht bij zichzelf en zingen in de taal die hen het meest eigen is, hun Keulse dialect. Tegelijk halen ze van ver, wat hen raakt. Ook culturele globalisering laat zich niet tegenhouden, het Fiesta de los Muertos komt eraan. Alle Jläser huh!