Ergens in de Sagrada Familia, de kerk van architect Antoni Gaudí in Barcelona, is een model van de kerk te zien. Hoewel, model? Het zijn meer de contouren, op de kop, gemaakt met stukken touw, verzwaard met zakjes zand, zodat de juiste kromming van de bogen zichtbaar wordt. Ik vind dat mooi. Het heeft iets visionairs en tegelijk iets tegendraads.
Ik moest aan Gaudí en zijn Sagrada Familia denken toen ik pas in Frankrijk was. Ergens tussen Sancerre en Bourges, in Neuvy-Deux-Clochers, heeft tussen 1961 en 2010 een kunstenaar gewerkt om in een oude vuursteenmijn zijn droom te realiseren. Gedurende bijna vijftig jaar bouwde Jean Linard aan de hoogste kathedraal ter wereld, namelijk met de hemel als dak. Schijnbaar willekeurig heeft Linard een aantal bouwkundige elementen neergezet, die grotendeels omsloten worden door de wanden van de mijn. De invulling van die ruimte geeft ondanks de enorme variëteit toch een gevoel van eenheid.
Wie in Linards kathedraal rondloopt, ziet allerlei religieuze namen, symbolen en verwijzingen: Dieu, Jesus, de evangelisten Mathieu, Marc, Luc en Jean, maar ook Mahomet en Bouddha. Linard laat zich in zijn kathedraal zien als een gelovig man zonder te willen kiezen voor een van de wereldgodsdiensten. Behalve zijn religieuze inspiratiebronnen en mensen als Gandhi en Martin Luther King, eert Linard ook zijn artistieke voorbeelden. Zo is ergens de naam Gaudí te zien, maar ook die van Picassiette, de man die zijn woonhuis in Chartres in ruim twintig jaar van binnen en van buiten voorzag van mozaïekwanden.
In de tuin waar Linard zijn kathedraal gebouwd heeft zijn naast allerlei architectuurelementen, al dan niet versierd met mozaïek, ook tal van menselijke figuren te vinden. Linard maakte ze van ijzeren platen en gaf ze met felgekleurde mozaïeksteentjes karaktervolle gezichten. Wachters van de tempel noemde hij ze. Ook bracht hij hier en daar teksten aan. Vooral Quelle connerie la guerre blijkt weer eens buitengewoon actueel.
Waar het in de tuin vooral structuren en mozaïek zijn, wordt in zijn woonhuis, dat hij grotendeels zelf heeft uitgebreid, een ander talent zichtbaar. Overal zijn de daken voorzien van sprookjesachtige figuren gemaakt in klei. Hier is de keramistentraditie uit het nabijgelegen La Borne goed zichtbaar. Waar in de Middeleeuwen een kathedraal een soort Gesammtkunstwerk was van talloze specialisten, verenigde Linard al die ambachten in één persoon.
Na het zien van de kathedraal van Jean Linard ben ik me gaan afvragen of er in Nederland voorbeelden te vinden zijn van kunstenaars die zo monomaan aan een idee hebben gewerkt. Ik ken ze niet en heb ze na enig zoeken ook niet gevonden.
Of Jean Linard toen hij in 2010 overleed klaar was met zijn kathedraal, is de vraag. Misschien kan zijn weduwe Anne-Marie daar uitsluitsel over geven. Zeker is wel dat zij en Linards kinderen zitten met een haast onmogelijke erfenis. De kathedraal is inmiddels door de Franse overheid erkend als een historisch monument. Maar die moet wel onderhouden worden en daarvoor is te weinig geld. Tegelijkertijd is het buitengewoon ingewikkeld om het woonhuis dat geïntegreerd is in het complex te verkopen. Er is een stichting opgericht die via entreegeld en andere activiteiten zoals concerten en tentoonstellingen van verwante kunstenaars geld binnenkrijgt om de kosten van onderhoud op te vangen. Nu is het wachten nog op een geldschieter die Anne-Marie van haar zware last verlost en die op een of andere manier het behoud van het gehele complex kan garanderen.
*******
Monique Ros las mijn opmerking over het ontbreken van voorbeelden in Nederland. Zij wees mij op het Nederlands Kremlin. Om zijn woonhuis in Winkel (Noord-Holland) heeft de gepensioneerde bank- en plaatwerker Ger Leegwater uit verschillende (rest-)materialen een aantal follies gebouwd. Ook heeft Leegwater enkele beelden gemaakt. Vanwege de meest in het oog springende elementen, de bolvormige torens, wordt Leegwaters complex ook wel Nederlands Kremlin genoemd. Het is op een aantal vaste dagen, maar ook op afspraak te bezoeken.