Afgelopen weekend vroeg Wim Pijbes op twitter welke kunstwerken ieder Nederlands kind zou moeten zien. Aanleiding was een artikel in Apollo Magazine dat meldt dat de directeur van het Victoria and Albert Museum in Londen vijf objecten heeft uitverkoren die ieder kind (in het Verenigd Koninkrijk) gezien moet hebben. Het tijdschrift vroeg daarop nog eens vijf autoriteiten uit de museum- en kunstwereld naar hun voorkeuren. Dat leverde in totaal al 28 objecten op. Rain, Steam and Speed van Turner en Work van Ford Madox Brown werden ieder twee keer genoemd.
Pijbes kreeg een aantal reacties: uiteraard de Nachtwacht, maar ook enkele andere Rembrandts, Vermeers Meisje met de parel, Mondriaans Victory Boogie Woogie, Jean Dubuffets Jardin d’emaille, strandbeesten van Theo Jansen, de pindakaasvloer van Wim T. Schippers, The Beanery van Edward Kienholz, Panorama Mesdag, maar ook minder opvallende keuzes als de Haagse School (zodat het niet in de vergetelheid raakt) en een winterlandschap van Hendrik Avercamp (vanwege een blote kont uit een buitenplee en een vozend stelletje in een hooiberg).
Het is duidelijk: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Maar de reacties gaan niet zozeer over wat je wilt dat kinderen zien, wat je ze wilt vertellen bepaalt de keuze. Bijvoorbeeld hoe iemand met een informele opstelling van een groep mensen en opvallend lichtgebruik heeft kunnen uitgroeien tot onze nationale schilder. Of hoe je met blokjes in primaire kleuren op een wit vlak muziek en dans tot leven kunt wekken. Of hoe je met broodbeleg iets kunt doen, waardoor mensen zeggen dat het kunst is. Stuk voor stuk zeggen de suggesties iets over degene die ze aandraagt.
Belangstelling voor kunst wek je bij kinderen niet met een serie must-sees. Het is het verhaal dat ze pakt. Maar dat verhaal is weer anders bij elk ander kunstwerk. En dus moeten we kinderen niet leren te luisteren naar onze verhalen, maar zijn ze gebaat bij leren kijken. Zelf een kunstwerk doorgronden en zelf er een verhaal bij kunnen bedenken, zelf de motieven van de kunstenaar proberen te ontdekken. Naarmate kinderen (maar ook volwassenen) dat vaker doen, zullen ze bijvoorbeeld steeds beter in staat zijn om kunstwerken te relateren aan wat ze ooit gezien hebben en daardoor te begrijpen.
En als je van mij nu toch een antwoord eist, dan kom ik niet direct met één naam en één kunstwerk, maar met een thema. Vooral eind 18e, begin 19e eeuw zijn er diverse schilderijen gemaakt die de uitvinding of de oorsprong van de schilderkunst tonen. In het verhaal, dat oorspronkelijk verteld werd door Plinius de Oudere, tekent Kora (of Callirhoe) van Sicyon van een herdersjongen op wie zij verliefd is, de contouren op een muur, om hem zo altijd te kunnen zien. Het is natuurlijk een zeer romantisch idee dat de schilderkunst zo ontstaan zou zijn. Maar het verbeeldt wel mooi de menselijke aandrang om te tekenen wat hij ziet, of in een breder verband om de wereld te begrijpen door kunst te maken.